4 minuten
)
Ondernemen

Café Coberco: Restaurant in herbergstijl

De presentatie van deze editie van INN’Twente vond begin 2024 plaats op een unieke locatie: Café Coberco in de Melkhal in Enschede. Het restaurant/de ontmoetingsplek werd een jaar geleden officieel geopend. Mede-eigenaar en bevlogen ondernemer Harald Droste, kind uit een horecafamilie uit Tubbergen, deelt zijn visie en vertelt over het pand. ‘Ik heb er ooit bewust voor gekozen om herbergier te worden en die filosofie neem ik mee naar Café Coberco.’

Terwijl Harald zijn verhaal doet in de Melkhal in Enschede kijkt hij regelmatig trots om zich heen. Een karakteristiek, stedelijk en industrieel pand dat diende als inspiratie voor zijn nieuwe horecaconcept. De naam is een dikke knipoog naar het verleden, toen zuivelcoöperatie Coberco er was gevestigd. ‘De naam Melkhal begon steeds meer te leven. Op een gegeven moment had iemand dat woord met grote letters op het pand geschilderd. We hebben de naam maar omarmd’, aldus Harald, die tevens eigenaar is van het naastgelegen selfservice hotel Moloko.

Tubbergen

Het interieur is tweedehands, maar zorgvuldig gekozen. Het ademt een mix van stijlen. Het restaurant staat voor eerlijk en kwalitatief eten, zonder franje. ‘Zie je de borden en de glazen?’, wijst Harald. ‘Ze zijn eenvoudig. Bij Coberco willen we geen poespas en draait het om authentieke gerechten, lokale producten, wijn van het vat en huisgemaakte frisdranken. De focus ligt op blije gasten die genieten van echt eten, waarbij Twentse nuchterheid samengaat met culinaire kwaliteit.’

Het verhaal van Harald en de beleving in Coberco doen denken aan dat van een herberg. Niet zonder toeval. Daarover later meer. ‘Ik ben in Tubbergen geboren, boven het café’, vertelt hij. ‘Mijn ouders hadden er een horecabedrijf. Een echte ondernemersfamilie. Ik ben de oudste van vier kinderen en we gingen allemaal naar de hotelschool. Niet dat we dat moesten… Mijn ouders zeiden: pas op, het is hard werken en weinig verdienen. Maar doen kinderen niet vaak wat hun ouders juist niet willen?’

Knooi’n

De familie vloog uit. Stages, militaire dienst, noem maar op. Harald zat zelf voor zijn stage in de Verenigde Staten en deed het goed binnen een managementtraject. ‘Ik kreeg het aanbod om naar Hong Kong of Sydney te gaan. Maar mijn vader belde: ‘kom je nog eens op hoes an, mien jong?’ Ik koos toch voor Tubbergen. Voor vrijheid in plaats van targets en een vast stramien. ‘Lekker knooi’n’ op z’n Twents.’ De rest is geschiedenis. Harald is inmiddels al dertig jaar eigenaar van het voormalige bedrijf van zijn ouders, tegenwoordig Drostes Herberg geheten. Evenals zijn boerderijloge staat deze in het teken van een landelijke sfeer, dialoog en ontmoeting.

Rauwheid

‘Hoe ik uiteindelijk de stap naar deze Melkhal maakte?’ gaat Harald verder terwijl het gesprek regelmatig wordt onderbroken door leveranciers die vragen hebben aan de drukke ondernemer. ‘Dat liep via TSM Business School, die ooit ontstond vanuit Universiteit Twente. Ik kwam ermee in contact en zij zochten een nieuw hoofdkantoor, aanvankelijk zou dat het Janninkkwartier in Enschede worden. Daar ontmoette ik vervolgens IAAA Architecten, die nu ook in de Melkhal zitten. Zo kwam het samen. Ik ging hier kijken en schrok me kapot. De junks waren er net uit, alles ademde rauwheid en historie. Het had drie decennia leeggestaan. Een projectontwikkelaar deed de transformatie, als onderdeel van nieuwbouwwijk Boddekamp, en ik kon erbij. Nog geen moment spijt van gehad.’

Herbergier

Harald probeert er zoals gezegd zijn herbergfilosofie door te trekken. ‘Het mooie van ouder worden, is dat je steeds beter met je eigen leven omgaat. Je wordt minder onzeker en durft keuzes te maken. Als ik dan terugdenk aan mijn begintijd in Tubbergen en de Hogere Hotelschool in Den Haag… Alles was daar chique
en deftig. Zo ging dat in die tijd. Maar ik ging ’s morgens naar m’n werk en dacht: hier heb ik geen zin in. Ik zag op tegen een bepaald type gasten. Ik deed me anders voor dan wie ik was. Ik wilde eigenlijk vooral plezier maken met gelijkgestemden. Daarom heb ik er die herberg van gemaakt. Plots was ik geen hoteldirecteur meer, maar herbergier. Ik spendeerde mijn tijd minder op kantoor en meer aan tafel bij de gasten. Dat wil ik hier ook. Weet je, Coberco is eigenlijk mijn anti-restaurant. In de horeca draait tegenwoordig alles om presentatie, maar hier wordt gewoon gekookt en gewoon met elkaar gelachen. Geen opsmuk. We hebben geen hamburgers, geen telefoon, geen kinderstoelen en zo kan ik nog even doorgaan. Wat we wel hebben, is plezier en passie voor lekker eten en een goed gesprek.’ \