5 minuten
)
Ondernemen

De Uitkijk: authentieke parel op de Hellendoornse Berg

De allereerste editie van INN’overijssel Zorg, de zorgspecial van INN’twente in samenwerking met INN’regio Zwolle, is op 4 juni gelanceerd op een bijzondere locatie: hotel-restaurant De Uitkijk in Hellendoorn. Lars Kijftenbelt, samen met zijn vrouw Helen uitbater van De Uitkijk, vertelt over zijn horecaonderneming op de Hellendoornse Berg. ‘Eigenlijk zijn we een raar en tegendraads bedrijf.’

‘Daar, beneden in het dorp hadden ze een kroeg’, wijst Lars vanuit het restaurant – De Uitkijk ligt zo’n 65 meter hoger dan Hellendoorn zelf. Het uitzicht is er prachtig. Lars vertelt over Marie Mollink, de grondlegger van deze plek. ‘Een ondernemende dame, zeker voor die tijd, die in 1929 een theehuis met observatietoren realiseerde. Al snel vroegen gasten of ze er konden overnachten. Ze liet daarom vier kamers bouwen. Een overnachting kostte in die tijd twee gulden per persoon. Stromend water was er eerst niet; water werd in melkbussen per paard en wagen aangevoerd. Dat gebeurde vanaf café De Kroon, waar haar man Mannes aan het roer stond.’

Lars en Helen lieten een groot deel van de historie, met nog meer van dit soort anekdotes, optekenen in ‘Puur genieten’. Een magazine dat recent vanuit Landgoed De Uitkijk en Herberg de Pas, waar het stel sinds 2020 eveneens de scepter zwaait, werd uitgebracht. ‘We kwamen in contact met hun nazaten en mochten het familiearchief induiken, een walhalla.’ Een deel ervan prijkt in De Uitkijk prominent aan de muren.

Verliefd

Terug naar het hier en nu. Welbeschouwd lijkt De Uitkijk nog in veel op wat het bijna een eeuw geleden al was: een restaurant waar je tevens kan overnachten. Uiteraard geheel volgens de standaard van deze tijd. ‘Veel meer is het eigenlijk ook niet, maar wat we doen, doen we goed’, zegt Lars. ‘De locatie is nog even oogverblindend als toen, dat helpt natuurlijk ook enorm mee.’

Lars en Helen, een ‘traditioneel hotelschoolkoppel’, zoals hij het zelf omschrijft, stapten er in 2015 in. ‘We zaten eerder beiden in Amsterdam en later in Friesland, waar we voor het eerst echt samenwerkten. Dat deden we zelfstandig, maar wel voor investeerders. We wilden iets geheel voor onszelf, keken even in het buitenland, maar het moest toch Nederland worden. We pakten de kaart en zetten een streep door waar we níet wilden zitten. De Randstad viel af, we zochten rust en ruimte. Zo’n vijftien plekken passeerden onze revue en hier eindigde de zoektocht. We waren op slag verliefd op De Uitkijk. Tot op de dag van vandaag.’

Knooppunt

Wie het tochtje de berg op maakt, waar De Uitkijk trots bovenuit stevent, begrijp wat Lars bedoelt. ‘Je waant je buitenaf, maar ook weer niet. Het dorp is vlakbij, de band met de ‘locals’ is sterk en je hebt hier altijd een huiskamergevoel. Zowel zakelijk als privé. De Uitkijk is nog altijd een soort pleisterplaats en knooppunt. Mensen spreken er af, de mountainbikeroutes lopen er direct omheen en er is altijd kleinschalige reuring. Dat spreekt me aan. Ik heb niet het gevoel dat ik hier zeven dagen per week móet zijn, daar houd ik me ook steeds beter aan. Ik heb begin dit jaar al meerdere skitripjes kunnen maken, we houden het leuk en te overzien voor onszelf.’

Horecawetten

Het ondernemersduo tart daarmee met de geijkte horecawetten: een hotel behoort minimaal zo’n dertig kamers te hebben om rendabel te zijn. Lars: ‘Wij hebben er dertien en dat is precies goed. Op papier klopt het misschien niet, maar voor onszelf wel. We zijn dus ook niet persé een hotel. 85 procent van onze omzet komt van eten en drinken, daar zorgen onze kamergasten natuurlijk ook vooral voor. Die gasten, veelal rustzoekers, komen grotendeels uit Nederland.

En een deel uit België en Duitsland. De Belgen worden overigens vooral aangetrokken door het Bib Gourmand stempel van de Michelingids (een keurmerk voor uitstekende prijs- kwaliteitverhouding, red.). Er zit ook een flink deel zakelijke gasten bij, vooral voor Ben&Jerry’s, dat in Hellendoorn zit, en voor Ten Cate uit Nijverdal.’

Persoonlijk

Lars spreekt zijn gasten zelf regelmatig. ‘Dat is voor mij heel belangrijk. We hebben best eens gekeken naar uitbreiding van kamers, want we hebben veel grond, maar ik ben bang dat we die persoonlijke benadering dan verliezen. Dat geldt ook voor ons eigen personeel, ongeveer vijftig medewerkers. Ik wil weten wie ze zijn en wat hen motiveert. En begrijp me niet verkeerd, we blijven altijd bezig. Is het niet de recente renovatie van de tweede etage, dan wel een nieuw plan voor de voortuin. Daarin maken we keuzes. Zo doen we sinds een tijdje geen huwelijksfeesten in de avond meer, alleen tot en met het diner. Maar wat we ook doen: het moet bij ons passen en we moeten er gelukkig van worden. Daar slagen we al negen jaar vrij aardig in, hier bovenop de berg.’